Vuurland, oftewel Tierra del Fuego. Vernoemd naar de vuren die Ferdinand Magellaan in 1520 vanaf zijn schip zag branden. Een eilandengroep met een Chileens en een Argentijns deel. Met daarop Ushuaia, de meest zuidelijke stad ter wereld. El fin del mundo, het einde van de wereld. Één van de plekken op de wereldkaart die altijd een bepaalde aantrekkingskracht op mij hebben uitgeoefend. Nu is het de eindbestemming van mijn fietstocht die anderhalf jaar geleden in Alaska begon. Vanaf Ushuaia is het nog anderhalve dag met de boot naar Antarctica. Daarvoor moet je diep in de buidel tasten. Vuurland heeft formeel een poolklimaat. De gemiddelde temperatuur ligt alle maanden van het jaar onder de tien graden.
De eigenaar van de hostel in Puerto Natales heet Alejandro. Hij droomt van een blonde vrouw op elke knie. Ik heb het vermoeden dat hij zijn dromen met zijn vrouw heeft gedeeld. Ze is nogal humeurig. Voordat ik op Vuurland ben, moet ik nog een eind fietsen. Naar Punta Arenas. Daar gaat een boot die mij naar de overkant brengt.
Het is bewolkt maar droog bij het uitrijden van Puerto Natales. Een stevige westenwind. Al snel heb ik twee andere fietsers in het vizier. David en Jennifer uit Vancouver. Alwaar ze zijn begonnen met fietsen. Aan gesprekstof wederom geen gebrek. Na vijftig kilometer raak ik achterop door het maken van foto’s. De weg buigt naar het oosten. De inmiddels sterk toegenomen wind heb ik vol in de rug. Pauzeren doe ik in de typische bushokjes die langs de weg staan. Het uitgestrekte en dunbevolkte landschap biedt verder nauwelijks beschutting. Na honderd kilometer tref ik David en Jennifer weer. In het bushokje in Morro Chico. Samen gaan we weer verder. In zuidelijke richting met de wind vol tegen. Onderweg pikken we nog een uitgeputte Italiaanse fietser op. Hij zegt niets en kan niet volgen. Na honderdveertig kilometer strijken we neer in een hostel in Villa Tehuelches.
“Yo voy” (ik ga) zijn de enige woorden die we van de Italiaan krijgen de volgende ochtend in de hostel. David, Jennifer en ik vormen samen een treintje. We fietsen afwisselend op kop. Niet veel later halen we de Italiaan zonder naam in. Om kwart voor elf staat er al vijftig kilometer op de teller. De bushokjes zijn inmiddels een vertrouwd toevluchtsoord. Na tachtig kilometer zien we de Straat Magellaan. De zeestraat die tussen ons en Vuurland ligt. Het wordt drukker op de weg. De loeiharde zuidwestenwind blaast ons soms gevaarlijk de weg op. Vlak voor Punta Arenas houden we halt bij een politiepost. We worden hartelijk ontvangen en mogen binnen pauzeren. Voor de laatste kilometers naar Punta Arenas komt de regenkleding nog even uit de tassen.
David en Jennifer hebben een reservering voor een hostel. De eerste die ik probeer is vol. Bij de volgende kan ik twee nachten terecht. Buen. Sabrina is ook in de stad, ze heeft gelift. We eten met zijn vieren. Fritz en Peter komen later. Een taxi brengt David, Jennifer en mij naar de haven. Hier vertrekt de ferry die ons morgen naar Porvenir brengt. Vanavond brengt het schip honderdvijftig toeristen naar de twaalfduizend Magelhaenpinguïns op Isla Magdalena. Vanaf de aanlegsteiger voert een pad naar de vuurtoren. Het pad is afgezet met touwen. De kleine pinguïns trekken zich hier niets van aan. Grappige beesten zijn het. Een uur en vele foto’s later gaan we weer terug.
Fritz en Peter zijn er de volgende dag ook. Ze nodigen me uit voor pannenkoeken. Rond het middaguur zit ik in de keuken van hun hostel. De Duitsers zijn illegaal in Chili. Vanuit El Calafate hebben ze een doorsteek gemaakt naar Parque Nacional Torres del Paine. Daarbij hebben ze een paar ijskoude rivieren moeten doorwaden. Sabrina vond het geen succes merk ik. Terug in mijn hostel tref ik de groep van Bike Dreams. Uiteindelijk moet ik me nog haasten om op tijd bij de ferry te zijn. Samen met mijn Duitse en Canadese vrienden maak ik de overtocht naar Vuurland. Eenmaal ter plekke doen we wat inkopen en fietsen we nog tien kilometer in de avondzon. We slaan ons kamp op aan de rand van een klein meer. Daarin twee roze flamingo’s. We doen ons tegoed aan de stamppot zuurkool die de kokkin van Bike Dreams mij heeft meegegeven. Genoeg voor zes personen!
Instant havermout voor ontbijt. Om negen uur zitten we op de fiets. Bij een estancia kloppen we aan voor water. We hebben de wind vol in de rug. Dezelfde wind maakt het fris als we stil staan. We passen net met zijn zessen in een bushokje. Langs de weg een enkele boom. Schuin gegroeid door de altijd aanwezige westenwind. Her en der een verlaten estancia en grote kuddes schapen. Na ruim tachtig kilometer de afslag naar het park Pingüin del Rey. Hier leeft een kleine kolonie van zestig paren koningspinguïns. De hoge entreeprijs hebben we ervoor over. Vooral als we horen dat we onze tenten mogen opzetten achter de schermen op het terrein. Als de beheerders aan het begin van de avond vertrekken zijn we alleen met de op een na grootste pinguïns op aarde. We vermaken ons kostelijk met het stille schouwspel dat deze zorgzame dieren laten zien. Op gepaste afstand uiteraard.
De volgende ochtend nemen we afscheid van onze koninklijke vrienden. En zetten koers naar de grens met Argentinië. Net als het begint te regenen arriveren we in San Sebastian. We lunchen in een portiek van een restaurant dat ons om onbekende reden niets wil verkopen. We smeden plannen om Fritz, Peter en Sabrina ongemerkt de grens te laten passeren. Aan Chileense zijde gaat het van een leien dak. In het kantoor halen David, Jennifer en ik een uitreisstempel. De illegalen gaan ook naar binnen. Maar blijven uit het zicht hangen in het voorportaal. We komen naar buiten en doen alsof we allemaal een stempel hebben gehaald. Zestien kilometer verderop aan Argentijnse zijde is het minder eenvoudig. Ik ga vooruit en verken de situatie. Tussen beide rijstroken is een loket waar je niet ongemerkt voorbij rijdt. In het kantoor sta je direct aan de balie. Het eerste plan is om aan de rechterkant van een vrachtwagen ongezien op te fietsen. En zo het loket te passeren. Geen vrachtwagens helaas. Uiteindelijk hebben we het geluk dat een grote groep mensen het kantoor binnengaat. In de menigte hangen Fritz, Peter en Sabrina even rond en stappen dan weer naar buiten. Bienvenidos a la Republica Argentina!
Het is nog tachtig kilometer naar Rio Grande. Het is vier uur. De wind is niet geheel ongunstig. En we hebben weer asfalt. We gaan ervoor. Lange rechte stukken over een kale vlakte. Zo nu en dan een glimp van de Atlantische oceaan. We gaan kop over kop. Om half acht rijden we Rio Grande binnen. We vangen bot bij alle hostels die het ongezellige stadje rijk is. Uiteindelijk vinden we een kamer met één bed voor 200 pesos. De rest moet op de grond slapen. Douchen, eten en slapen. Behalve Fritz en ik. Wij gaan nog op zoek naar een plek met WiFi.
Nog ruim honderd kilometer naar Tolhuin, naar Panaderia La Union. Een bekende bakkerij in deze omstreken. Een stop voor veel toeristen. Onder fietsers is het een geliefde casa de ciclistas. Gratis onderdak en lekker eten. De route er naartoe is weinig aantrekkelijk. Lange rechte wegen door een saai landschap. En relatief veel verkeer dat niet altijd veel rekening houdt met fietsers. Sabrina kan het tempo vandaag niet goed volgen. Op een gegeven moment doet ze een poging om haar jas uit te trekken. Daarvoor moeten de handen van het stuur. Geen goed idee. Ze gaat tegen het asfalt. Achter me hoor ik vloek in het Duits. Het blijft gelukkig bij een paar schrammen.
Een sanitaire stop. Donkere wolken en daarna regen. De temperatuur zakt van achttien naar acht graden. De groep is uit elkaar. Aan het einde van de middag zijn we weer samen op de plek van bestemming. De warmte van de bakkerij doet ons goed. De warme mensen ook. Een voormalige medewerkster nodigt ons uit voor het avondmaal. We krijgen zelfs geld voor een taxi. Dat gaat ons te ver. Maar ze staat erop. We worden flink in de watten gelegd. Het is erg gezellig, iedereen is in een opgetogen stemming. Aangenaam verrast door zoveel gastvrijheid na een gure dag. Gemengde gevoelens ook. Het is nog één dag fietsen naar onze eindbestemming. Rond middernacht zet de taxi ons weer af bij het bedrijf van Emilio. We slapen in de fitnessruimte onder het huis. De slaapkamer in de bakkerij is bezet door andere fietsers.
De volgende dag regent het. We stellen de laatste etappe nog even uit. En blijven nog een dag hangen. Uit de bakkerij krijgen we verschillende empanadas toegestopt. In de loop van de dag komt een Amerikaans stel op de fiets binnen. Door de wind hebben ze drie dagen gedaan over de honderd kilometer van Ushuaia naar Tolhuin. Ze besluiten spontaan te blijven als ze horen van de casa de ciclistas. In de fitnessruimte spelen we het kaartspel Uno tot middernacht. We hebben veel lol. Daarna rond ik nog een blog af. Vervolgens kan ik de slaap niet vatten.
Om zeven uur is iedereen op. Ik heb hooguit twee uur geslapen. Na het ontbijt staat er een grote taart op tafel. Die hebben we gisteren besteld. Fritz is namelijk jarig. Om negen uur zitten we op de fiets. Voor de laatste etappe. Dan is ons avontuur ten einde. We worden getrakteerd op een mooi glooiend landschap met bergen en meren. Met een heuse pas van 400 meter. Heel even vallen er druppen uit de donkere wolken. Daar blijft het bij. Na de lunch rest ons nog dertig kilometer. Iedereen is weemoedig stil, in gedachten verzonken. Ik laat de hoogte- en dieptepunten van anderhalf jaar op de fiets in gedachten passeren.
Eerder dan verwacht staat er opeens een groot bord “Ushuaia”. Mijn voorstel om al onze fietsen en tassen op een hoop te ‘gooien’ wordt ten uitvoer gebracht. Evenals het idee van Peter voor een menselijke piramide. We did it! We did it! We did it!
We nemen onze intrek in een hostel in het centrum. Daar ontmoet ik voor het eerst Antonio. Voor mijn reis hadden we even contact. Het plan om samen in Alaska te starten ging niet door. Ik ben bekaf en ga knock-out in bed. Halverwege de avond ben ik weer de man. Klaar om Ushuaia onveilig te maken met de rest. We zijn aan de vroege kant, clubs zijn nog leeg. Het nachtleven komt pas om drie uur op gang. We eindigen in een volle Irish Pub.
Een dag later zijn we aanwezig bij de finish van Bike Dreams. De groep van dertig mensen is vanuit Quito komen fietsen. Een begeleide tocht van vijf maanden. Later op de dag nemen we hartelijk afscheid van Peter. Nog een dag later van Fritz en Sabrina. David, Jennifer en ik gaan op chic in onze outdoor kleding. We nemen het ervan in een luxe restaurant dat ons is aanbevolen. Ceviche van Sint Jacobs schelpen vooraf en daarna king crab. Daarbij een goede fles witte wijn. Een mooie afsluiting.
De volgende dag fiets ik met David en Jennifer naar het vliegveld. Dan weet ik waar ik morgen zelf moet zijn. Ik zwaai het sympathieke stel uit. Nu ben ik weer alleen. Zoals ik ben begonnen. Ik fiets door naar het Parque Nacional Tierra del Fuego. Het is één van de mooiere dagen. Af en toe nog fris. In het park trap ik naar het einde van de Ruta Nacional 3. Daar staat een bord: Alaska 17.848 km. Op mijn teller staan er ruim 27.000…
Periode: 5 december t/m 20 december 2012
Route: https://goo.gl/maps/npsWnAfarb32